Wat is de betekenis van beladen?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

beladen

(2000+) (taxichauffeurs) passagiers aan boord. • 'Beladen' is jargon voor 'passagiers aan boord'. ,,We wachten altijd met controleren totdat de taxi leeg is. We willen mensen niet de stuipen op het lijf jagen.'' (www.destentor.nl, 11/10/2018)

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

beladen

beladen - Werkwoord 1. (ov) een lading aanbrengen op een lastdier of een voer- of vaartuig Zij belaadden snel het schip, zodat het zijn reis kon aanvaarden. beladen - Bijvoeglijk naamwoord 1. waarover al veel te doen geweest is, waarover met veel gevoelens wordt gedacht en g...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

beladen

beladen - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: be-la-den 1. vol met lading ♢ we zagen een zwaar beladen wagen 1. een beladen onderwerp [waar je voorzichtig over moet praten] Bijvoeglijk...

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Beladen

v., bilade.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Beladen

(belaadde, heeft beladen), een voer- of vaartuig, een dier of een persoon bezwaren met een lading of last, om die te vervoeren: het beladen van schepen; een te zwaar beladen wagen; — oneig.: rijk, zwaar beladen bomen, met veel vruchten; — belast en beladen aankomen, zwaar bepakt; de tafel was met spijzen b...

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

beladen

belaadde, h. beladen (bezwaren met een last; inz. van voertuigen: bevrachten): een kar zwaar beladen; een dis met spijzen rijk beladen; belast en beladen; met schuld zwaar schuldig.

2024-04-19
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Beladen

zegt men van een heraldiek stuk, waarop figuren zijn aangebracht; bijv. een schuinbalk, beladen met drie ankers (de Willebois). > Heraldiek.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

beladen

(bə'la:dən) I. (belaadde, heeft beladen) met een lading bezwaren: een kar met hout Syn. bevrachten, overladen. II. bn. 1. vruchtdragend : rijk bomen. 2. belast : met schuld zijn. 3. Wapenk. met andere figuren er op : een figuur.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Beladen

elaadde, heeft beladen), (een voer- of vaartuig, een dier of een persoon) bezwaren met een lading of een last, om die te vervoeren: het beladen van schepen; een te zwaar beladen wagen; oneig.: zwaar beladen bomen, met veel vruchten; belasten en beladen aankomen, zwaar bepakt, bedekt.