De grote encyclopedie van het antiek

Jan Durdik en anderen (1970)

Gepubliceerd op 02-12-2020

Mei p’ing

betekenis & definitie

(Chin.. prunus-vaas), hoge, balustervormige Chinese vaas met zeer korte, nauwe hals, brede, ronde schouder en smalle voet, waarin een tekening is gekrast van een tak bloeiende pruimebloesem. 13de tot de 18de eeuw. Vroege vazen werden voorzien van een deksel.

Meissen, heden nog bestaande, wereldberoemd geworden porseleinmanufactuur, in 1710 onder keurvorst August de Sterke door Johann Friedrich Böttger op de Albrechtsburg bij Meissen gesticht. Vóór die tijd werd hier door Böttger en von Tschirnhaus in navolging van het door De Milde in Delft ontwikkelde steengoed, rood steengoed gemaakt dat evenals dat van De Milde veel op het Chinese Yi-hsing leek. De produktie schijnt tot ca. 1730 te zijn voortgezet. Vanaf 1709 begint echter na veel experimenteren met kaolien uit het naburige Aue de vervaardiging van porselein. Aanvankelijk had dit cen crème-kleurige scherf, maar geleidelijk aan werd hieruit een pâte dure ontwikkeld met een uitzonderlijk witte scherf. Tot zijn dood in 1719 was Böttger belast met de leiding van de manufactuur.

Na zijn dood werd de manufactuur gereorganiseerd en slaagde zijn opvolger. Johann Gregorius Höroldt (of Herold) erin de kwaliteit van het porselein te verbeteren: ook wat de beschildering betreft bracht hij vele vernieuwingen en verbeteringen aan: grotere verscheidenheid van emailkleuren. chinoiserieën. Imari en Kakiemon (o.a. de Japanse achthoekige kommen) werden geïmiteerd: zeer bekend werden de indianische Blumen-, de deutsche Blumen- en de Zwiebelmustermotieven. De decoratie in onderglazuurblauw die in 1720 door David Köhler ontwikkeld werd kwam pas in de jaren dertig tot een produktie van enige betekenis. Na de dood van August de Sterke in 1733 werd graaf H. von Brühl met de technische leiding van de manufactuur belast. In zijn opdracht vervaardigde de in dat jaar tol hoofdmodelleur benoemde Johann Joachim Kändler het Zwanen servies en het Sulkowski-servies, beide typische voorbeelden van de plastische barok-ornamentiek.

Zowel hij als zijn voorganger de modelleur Johann Gottlieb Kirchner heeft zeer veel bijgedragen tot de bloei van het Meisner porselein in het algemeen en meer in het bijzonder van de porseleinsculptuur die zich tijdens de zgn. Kändler-periode (1731 1761) langzaam maar zeker volkomen losmaakte van het oosterse voorbeeld. Na 1735 werden de chinoiserieën gaandeweg verdrongen door Europese genres, zoals zeegezichten en landschappen. In het dan aanbrekende tijdperk valt het accent op de kleine voorwerpen. Meissen leverde voortreffelijk werk bij het beschilderen van snuifdozen, galanterieën, heften van messen en vorken enz. De namen van de schilders Heinrici en Wagner verdienen hierbij in de eerste plaats vermelding.

Na 1750 werden beeldplastieken naar gravures vervaardigd, bekend zijn de Mijnwerker en de Cris de Paris. Sierstukken werden met fêtes galantes in de trant van Watteau, Boucher en Lancret gedecoreerd. De invloed van Kändler neemt geleidelijk af. De Zevenjarige Oorlog (1756-1763) richtte ook hier grote verwoestingen aan en bracht de fabriek aan de rand van de afgrond. De produktie werd echter nog in 1763 hervat en de nu volgende periode staat in het teken van het classicisme, waarvan de in 1764 aangestelde modelleur Michel Victor Acier exponent was. Van 1764 tot 1774 was Christian Wilhelm Ernst Dietrich directeur en onder zijn bewind werd aan het Meissner merk van gekruiste zwaarden een blauwe punt toegevoegd, reden waarom deze periode wel de 'Punktzeit' wordt genoemd.

Uit deze jaren stammen het kantporselein en het mozaïekpatroon, maar desondanks muntte de produktie van die tijd niet uit door originaliteit; zij stond sterk onder invloed van andere manufacturen, niet in de laatste plaats van Sèvres. In 1774 werd graaf Camillo Marcolini directeur en in de daaropvolgende Marcolini-periode (1774-1813) beleefde Mcisscn een opleving, vooral in financieel en commercieel opzicht. Modelleurs zijn Acier, Schönheit en Jüchtzer die geheel in de classicistische stijl van deze periode werken. Zeer veel gebruiksporselein, veelal met blauw decor wordt vervaardigd. Het Zwiebelmuster is nog in trek. Hoewel Meissen schilders in dienst had, werd veel ongedecoreerd porselein verkocht en door Hausmalcr gedecoreerd.

Bekende Hausmaler waren: Aufenwerth. Seuter, Bottengruber, Metsch, Preissler, Chr. F. Höroldt, Lauche,

F. F. Mayer. In 1729 verbood Meissen de verkoop van ongedecoreerd porselein, de Hausmaler konden echter ook elders Meissner porselein kopen, terwijl ook uitschot werd verkocht en gedecoreerd. In 1790 werd het verbod opgeheven. Meissen was de eerste porseleinmanufactuur in Europa waar pâte dure is vervaardigd en tevens de eerste die haar produkten consequent van merken voorzag. Merken: 1720-1725 imitaties van Chinese merken; vanaf ca. 1722 het Caduceusmerk (voor exportporselein): tot 1733 het AR-merk (voor porselein bestemd voor de keurvorst Augustus Rex): vanaf 1723 de letters KPM (Königliche Porzellan Manufaktur) in onderglazuurblauw. terwijl ook de letters KPF of MPM voorkomen; vanaf 1724 gekruiste zwaarden in blauw of zwart email, tot 1740 met KPM-merk en vanaf 1740 alleen. Van 1734 tot 1774 werd tussen de gevesten van de zwaarden een punt aangebracht. Hofserviezen werden gemerkt met K.H.C. (Königliche Hof Conditorei), K.H.K.W. (Königliche Hof Küche Warschau), of K.H.K. (Königliche Hof Küche). In vele gevallen werden initialen van de schilder en inventarismerken toegevoegd, Meissen porselein is in Engeland bekend als 'Dresden china", in Frankrijk als ‘vieux saxe".