Onder s. verstaat men in de fruitt. een boom op lage stam (40-60 cm), wat botanisch gezien onjuist is, daar bij een s. de takken uit de grond behoren te ontspringen, zoals bij een bessenstruik het geval is. Struikvorm is daarom feitelijk een betere benaming, welke ook wel gebruikt wordt.
Vele vruchtbomen worden nog in struikvorm geteeld, vooral indien z.g. verzwakkende onderstammen zijn gebruikt.