Sesamum oriëntale L. (S. indiaan L.), lam. Pedaliaceae, is een 1-jarig, opgericht, sterk geurend kruid, 0,15-1,50 m hoog, met weinig zijtakken.
De herkomst van dit gewas is niet met zekerheid bekend, daar het reeds in de grijze oudheid werd geteeld als het oliezaad bij uitnemendheid. Het wordt tegenwoordig aangetroffen in alle warme streken van de aarde, zowel voor eigen consumptie als voor de handel.Belangrijke productie-gebieden zijn India, China, Japan, Korea, Siam, Soenda eil., Kl.Az., Egypte en Centr. Afr. De voornaamste exportgebieden zijn: Soedan, Nigeria en Tanganyika.
De groeiduur is 4—5 maanden. de bloei gaat van onderen naar boven en ook de doosvruchten rijpen niet tegelijk, hetgeen zeer veel moeilijkheden geeft met de oogst en dit gewas, zolang er geen meer gelijkmatig rijpende var. worden gevonden, nog geheel ongeschikt maakt voor mechanische verbouw. De verbouw geschiedt uitsluitend voor het zaad, dat 45-55 % olie kan bevatten naast ca 20 % ruw eiwit en 15-22% koolhydraten.
In verschillende landen wordt het zaad geconsumeerd door het te vermengen met pap of door het uit te strooien op brood, koek en lekkernijen. Door persing verkrijgt men een zeer goede spijsolie. Totale productie slechts 1% van de wereldproductie van plantaardige vetten. Olie van witzadige var. wordt van betere kwaliteit geacht dan die van zwarte. Ned. voert nagenoeg alleen het witte zaad in. (Bij uitzondering komt als verontreiniging wel eens S.radiatum voor, waarvan de zaden bitter zijn.:
De perskoeken en ook het meel zijn een uitstekend krachtvoer voor vee (vooral melkvee ) en pluimvee. De kleur van de koeken is licht tot donkergrijs: een kenmerkende geur valt niet waar te nemen. Het eiwit (36,5 % vre) is van prima kwaliteit (met veel methionine, een zwavelhoudend aminozuur). S.koeken zijn bekend om hun hoge Ca- en P-gehalten; om deze redenen worden zij gaarne aan jonge dieren verstrekt.
De invloed op de melkgift is gunstig, het melkvetgehalte wordt iets gedrukt. Aan melkvee kan men tot 2 kg p. d. verstrekken in mengvoeders tot 20 %). Dit percentage geldt ook voor andere dieren met uitzondering van mestvarkens die daardoor zacht vet zouden geven. Tegen het gebruik van het schroot (vre 42,5%) bestaat bij mestvarkens geen bezwaar.
S. wordt in de savannestreken van Congo, voorn. in het N., geteeld. In 1950 bedroeg de oppervlakte 18.480 ha met een productie van 6.200 t. De uitvoer bedroeg 1.995 t.