Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Rubberleverende gewassen

betekenis & definitie

Reeds bij de ontdekking van Am. werd op Haïti bij de Indianen een balspel aangetroffen, waarbij de veerkracht van de bal veroorzaakt werd door een stof, caucho of caoutchouc, die bestond uit het gecoaguleerde melksap van de tot de fam. der Moraceae behorende boom Castilloa elastica CEV.

Deze en ook enkele andere Castilloa-soorten bleken in cultuur niet zeer rendabele opbrengsten te geven, vergeleken met de sedert het begin der twintigste eeuw in Z.O. Az. in steeds toenemende mate aangcplante Hevea brasiliensis MUELL. A. Deze Euphorbiacea stamt uit het Amazonebekken. Het product ervan wordt aangeduid met de naam Para-rubber. In dit gebied komen nog verscheidene andere Hevea-soorten voor, die echter als rubberproducent ver achter staan bij de H. brasiliensis.

Een tweede rubberboom, welke nog vóór de cultuur van H. brasiliensis werd aangeplant doch eveneens hierdoor werd overvleugeld, is de Ficus elastica ROXB., behorend tot de fam. der Moraceae. Deze hoort thuis in Az., de rubber wordt aangeduid met de naam India-rubber.

Als derde rubberlevcrancier, waarvan de cultuur in Z.O.Az. is geprobeerd, voordat men de voordelen van de continu-tapbaarheid der H. brasiliensis kende, moet genoemd worden de Euphorbiacea, Manihot glaziovii MUELL. A., afkomstig uit Braz., waar men deze rubber evenals die van enkele andere M.-soorten Manihot- of Ceara-rubber noemt. In Afr. komt een wilde lianensoort voor behorend tot het gesl. Landolphia, waarvan enkele soorten, evenals van het lianengesl. Clilandra wel gecultiveerd zijn geworden. Eveneens in Afr. wordt rubber gewonnen uit Funtumia elastica STAPF, een hoge boom, behorend tot de fam. der Apocynaceae, waartoe ook de zo juist genoemde lianen behoren.

Ter vervanging van de rubber uit H. brasiliensis heeft men enige andere latexleverende gewassen in cultuur geprobeerd met het doel om onafhankelijk te worden van import van Hevea-rubber.

Verreweg de voornaamste dezer gewassen is de guayule (Parthenium argenlalum A. CRAY, fam. Composilae). De opbrengsten kunnen tot 200 kg/ha rubber bedragen, j der productie van ongeselecteerde Hevea-aanplantingen in Z.O. Azië.

Een tweede vervanger is de composiet kok-saghyz, Taraxacum scariosum RODIN. Deze en nog een andere T.-soort, de z.g. krym-saghyz (T.bybernum STER), produceren latex voorn. in de wortels. De cultuur van deze T. soorten werd begonnen in Rush, in de oorlog ook in de Ver. St. De productie in kg/ha ligt niet ver boven 100 kg/ha droge rubber. Ten slotte kunnen als rubberleverende gewassen nog worden genoemd enige Cryptostegia-soorten, behorend tot de fam. der Asclepiadaceae, die naverwant is met de Apocynaceae.

Zij bevatten latex in blad en stengel; de opbrengsten per ha zijn niet groot. In de Ver. St. en Haïti werden in de oorlogsjaren proeven met dit gewas genomen. Selectiewerk kan wellicht tot betere producties leiden.

< >