Indien men planten bij gemis aan licht laat groeien door hen warmte en vocht toe te dienen, krijgen de organen een langgerekte gedaante, terwijl het weefsel geen bladgroen vormt en teer blijft (z. Etiolement).
Zij worden daardoor beter geschikt voor de consumptie. De bleking geschiedt door het bedekken met aarde, planken, kisten of manden, terwijl men de planten ook wel in donkere ruimten plaatst. Het b. wordt toegepast bij molsla, Brussels witlof, asperge, selderij, rhabarber en kardoen.