Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Rubber

betekenis & definitie

wordt gewonnen uit het melksap (latex) van Hevea brasiliensis, dat 30 40% rubber (chem. z. Caoutchouc} bevat. de winning vindt plaats door de levende bomen aan te tappen.

Tap. Om de latexvaten, die bij Hevea niet geheel verticaal lopen maar iets afwijken, dwars door te snijden moet de tapsnede een helling van ca 30% met het horizontale vlak maken, waardoor tevens de latex langs de snede afvloeit. Onder aan de snede bevestigt men een metalen gootje, de spout, waardoor de latex in de cup vloeit. Het tapmes heeft een gebogen lemmet met aan het einde een gebogen lip. Bij het tappen wordt met deze scherpe lip een baststrookje van ten hoogste 12/3 mm dikte weggenomen, liet tappen geschiedt vroeg in de ochtend. Na enkele uren houdt het vloeien van de latex op, waarna ze wordt verzameld en naar de fabriek gebracht.

Deze tapmethode is ontdekt door RIDLEY. Gewoonlijk wordt de boom getapt vanaf ruim 1 m hoogte. Het tapvlak wordt bij normaal bastverbruik van ca 30 cm per jaar in ca 3 jaar afgetapt. Tapt men over de halve omtrek van de boom dan komt men dus na 6 jaar, bij ⅓ van de omtrek over 9 jaar terug op het uitgangspunt. De bast is dan vaak voldoende geregenereerd om opnieuw te kunnen beginnen. Bij het tappen moet ruim 1 mm bast op het cambium blijven zitten.

Bij doorsnijden van het cambium tot op het hout ontstaan tapwonden, die later ten gevolge van callusvorming het tappen ernstig bemoeilijken. Er zijn tapsystemen, waarbij o.a. de rustperioden tussen 2 tappen verschillen. Doodtappen geschiedt alleen in geval van herbeplanting.

Transport van de tuin naar de fabriek. Er mag zich tijdens dit transport geen rubber uit de vloeistof afscheiden (vóórcoagulatie), waartoe vaak een anti-coagulant, b.v. ammoniak, wordt toegevoegd.

Rubberbereiding. In de fabriek wordt de latex m.b.v. zeven van roestvrij staal ontdaan van lumps en grof vuil; daarna worden fijn vuil en gronddeeltjes d.m.v. bezinking verwijderd, gewoonlijk na verdunning.

Bij de bereiding is reinheid een eerste vereiste. Vele fouten van het eindproduct zijn ontstaan door het binnendringen van micro-organismen en andere vreemde lichamen.

De gereinigde latex wordt in coagulatietanks met water verdund tot een rubbergehalte van 15-20%. Dan wordt een coagulant toegevoegd (b.v. mierenzuur of azijnzuur). Er ontstaat dan een coagulum bestaande uit (1) samenhangende rubberdeeltjes met serum er tussen en (2) een serum. Het serum met de bederf veroorzakende stoffen (voorn. eiwitten) wordt door wassen en mangelen verwijderd. De coagulatiebakken hebben een speciale vorm al naargelang het te bereiden product.

Voor sheets worden bakken met tussenschotten gebruikt, zodat hierin het coagulum gevormd wordt als staande platte koeken. Bij de crêpebereiding laat men dikke bonken coagulum ontstaan die men voor verdere verwerking in stukken snijdt.

De gehele bereiding is een kwestie van wateronttrekking en conservering. Bij de bereiding van sheets wordt het coagulum gemangeld en vrij oppervlakkig gewassen, vervolgens m.b.v. een houtvuurtje gerookt in een ongeventileerde ruimte, omdat de rubber aan de oppervlakte vochtig moet blijven. Bij het nadrogen met warme lucht diffundeert het water naar buiten. Ze heet droog als ze doorzichtig is. Het eindproduct bestaat uit vrij dikke, bruine vellen. Het roken en drogen geschiedt zowel in afzonderlijke kamers, als in rook- en droogtunnels in continu proces.

Bij de crêpebereiding wordt veel intensiever gemangeld en gewassen; daarna wordt met of zonder verwarming gedroogd in afzonderlijke kamers of in droogtunnels. Crêpe is droog als de witte vlekken eruit zijn verdwenen.

Behalve deze standaardsoorten van ruwe rubber worden nog enige z.g. off-grades bereid: compo en brown of earth.

Een goed product van de bevolkingsrubbercultuur is sheety-crêpe. Hierbij wordt de latex met azijnzuur gecoaguleerd, gemangeld en gewassen, 1 dag buiten en daarna onder een afdak gedroogd. De meeste bevolkingsrubber wordt verwerkt tot blankets; hierbij wordt in petroleumblik gecoaguleerd (vaak met overmaat aluin) tot dikke koeken, die worden platgedrukt (slabs; 3 cm dik) en vervolgens gewassen en gemangeld tot blankets (1-2 cm dik). Dit laatste geschiedt in herbereidingsfabrieken (remilling factorics). Voor de 2e wereldoorlog werd ook sheet gemaakt.

Off-grades van de bevolkingsrubber zijn scraps, lump- en aardrubber in ballen en brokken die worden herbereid tot rolled brown of flatbark. Ook wordt geconcentreerde latex (met NH3 geconserveerd) in bulk of drums verscheept. Sprayed-rubber wordt verkregen door latex te verstuiven in een warme luchtstroom. Deze sneeuw wordt in blokken samengeperst of verhandeld als pulvatex (niet samengeperst). Mealorub wordt verkregen uit latex door flocculatie. Rubbergebreken.

Bij crêpe treedt kleverigheid (tackiness) en pekkigheid (stickiness : op. Deze ontstaan door te hoge temp. bij het mangelen of drogen of als gevolg van infectie (zoals bij aardrubber). De eigenschappen gaan in het eerste geval meestal weinig achteruit, maar in het tweede geval is de achteruitgang sterk; het laatste is ook het geval als de tackiness door sporen koper wordt veroorzaakt. Koper bevordert de oxydatie van rubber, en deze leidt ten slotte tot totale verharsing.

Bij sheet komt greasiness en rustiness voor. Bij het eerstgenoemde gebrek voelt de rubber vochtig en kleverig aan: het gevolg van wateraantrekking door nevenbestanddelen, waardoor zelfs waterpareltjes aan de oppervlakte kunnen ontslaan. Bij rustiness ontstaat een vliesje op de sheets, veroorzaakt door de groei van micro-organismen. Beide verschijnselen hebben niet veel invloed op de innerlijke kwaliteit.

G. M.KKAAY W. H. DE JONG.

< >