Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Remstoffen

betekenis & definitie

remmen specifiek bepaalde levensprocessen, b.v. groei, kieming, ademhaling, gisting. R.welke de zaadkieming remmen zijn o.a. aangetoond in rijpe tomaten, bietenzaad en graankorrels.

De schotresistentie van verschillende gerstvar. hangt samen met het remstofgehalte van de korrels. Ook de rustperiode van aardappels wordt gekenmerkt door een hoog gehalte aan r. van de schil. Tegen het eind van de rustperiode verdwijnen deze. Bij Forsythia bevat het stuifmeel van de langstijlige bloemen één r., dat van de kortstijlige bloemen een andere r. Beide r. worden onwerkzaam gemaakt op de stijl van de bloem van het andere type, doch niet op de stijl van het eigen type. Hierdoor is kruisbestuiving verzekerd. R. spelen een even grote rol bij het reguleren van de levensprocessen als de groeistoffen ; de ontwikkeling van het organisme hangt af van het juiste evenwicht.Ook de samenstelling van de vegetatie op een bepaald terrein wordt gedeeltelijk door r. bepaald. Vele micro-organismen en hogere planten bevatten nl. verbindingen, die de groei van andere organismen remmen. Indien deze stoffen door de wortels van een plant in de grond worden afgescheiden, zal de groei van voor deze stof gevoelige planten in de naaste omgeving onmogelijk worden.

Tot de door micro-organismen gevormde r. behoren de antibiotica waarvan sommige in de geneesk. worden gebruikt (penicilline, streptomycine, ete.). Deze remmen specifiek de ziekteverwekkers en zijn voor het lichaam betrekkelijk onschadelijk. De werking van de r. berust in veel gevallen op het blokkeren van bepaalde enzymen. Hieruit volgt ook de specifieke werking; slechts die processen worden geremd, waarbij het betreffende enzym een belangrijke rol speelt.

Van slechts weinig r. is de chem. structuur bekend. Opvallend is, dat vaak overeenkomst bestaat tussen deze structuur en die van een groeistof of een vitamine. Men neemt aan dat juist ten gevolge van deze overeenkomst de r. in staat is, de plaats van een bevorderende stof in het organisme in te nemen, en hierdoor de werking van de laatste te blokkeren.

< >