Brassica rapa oleifera, is een kruisbloemig, geelblociend oliegewas, dat de niet-drogende, voor consumptie- en technische doeleinden bruikbare raapolie levert, juist zoals het koolzaad. Een zomervorm van deze soort (boterzaad) is wel eens aanbevolen als groenvoedergewas; het wordt ook een enkele maal gebruikt voor groenbemester.
De teelt van r. is al vele duizenden jaren oud en is misschien ontstaan in Midden of N. Europa.R. gelijkt vrij sterk op koolzaad; het wijkt er van af door zijn grasgroene kleur, behaarde onderste bladeren, vlakke bloemtrossen, afstaande kelkbladen, opstijgende stand der hauwen en kleiner zaad. Ook stelt r. soortgelijke, maar iets gematigder eisen aan de groeiomstandigheden: het kan wat later gezaaid worden, is iets winterharder, verlangt niet zo'n zware bemesting en kan met wat lichtere grond toe.
Men zaait 5-6 kg ha zaad met 30 45 cm rijenafstand. De oogst is iets eerder dan van koolzaad met opbrengsten van 1200-2200 kg ha zaad.
R. heeft dezelfde vijanden als koolzaad.
R. wordt in Ned. nauwelijks geteeld; slechts in de tweede wereldoorlog was er enige verbouw van LEMBKES winterraapzaad. Door de hogere opbrengst verdient de teelt van koolzaad meer aanbeveling; dit gewas kan met wat extra zorg ook vrijwel steeds de plaats van r. innemen.
De olie dient voor dezelfde doeleinden als die van koolzaad. Aan het boterzaad is misschien de benaming boterolie ontleend (z. ook Raapkoek).
