Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Poot

betekenis & definitie

(bosb.) is een gewoonlijk 3 a 4 m lange, onbewortelde twijg van een zich gemakkelijk bewortelende houtsoort (b.v. populier of wilg), die met de voet ca 1 m diep, zo mogelijk tot in het grondwater wordt gestoken en zich dan bewortelt en uitgroeit tot een heester. De p. wordt gekapt uit de kronen van oude bomen en van speciaal daarvoor gekweekte knotwilgen of knotpopulieren; zij zijn eenvoudiger en goedkoper te planten dan een bewortelde heester en hebben, daar zij steviger staan, geen boompaal nodig.

Toch worden tegenwoordig weinig p. meer gezet, omdat men de noodzakelijkheid heeft ingezien plantsoen te gebruiken van geselecteerd materiaal, geleverd onder keur en plombe van de N.A.K. B. Dit gekeurde materiaal bestaat uiteraard steeds uit bewortelde heesters.