Het p. van een plant of dier is zijn verschijningsvorm, het geheel van al zijn eigenschappen, zoals die zich aan ons voordoen. Het p. wordt bepaald door de samenwerking van 2 factoren of factorencomplexen:
a. het genotype;
b. de uitwendige omstandigheden, die de ontwikkeling mogelijk maken en tevens haar verloop en het eindresultaat rn.o.m. beïnvloeden. Hierbij geldt, dat sommige eigenschappen niet of zeer weinig door de uitwendige omstandigheden worden beïnvloed en andere sterker of zelfs zeer sterk. W anneer in aansluiting hieraan vaak gesproken wordt van erfelijke eigenschap contra niet erfelijke eigenschap, dan is dat principieel onjuist, omdat iedere phaenotypische eigenschap tot stand komt door de samenwerking van het genotype met de uitwendige omstandigheden (z. Erfelijkheid). Een erfelijke eigenschap op zich zelf bestaat niet, maar uit zich ais een reactie op de uitwendige omstandigheden.