Dit begrip wordt in de landmeetkunde gebruikt indien men een kaart, die in een bepaald stelsel gekarteerd is, wil inpassen in een andere kaart. Twee of meer terreinpunten moeten op beide kaarten zijn aangegeven.
Men kan dan door verschuiving, verdraaiing, vergroting, al of niet in verschillende richtingen en al of niet op verschillende plaatsen gelijk, de a. verkrijgen. Zo wordt een secundair ‘driehoeksnet aangesloten aan een primair, of een veelhoeksnet aan een driehoeksnet, of een topografische kaart in BONNE-projectie aan die in stereografische projectie.