1. Onder p. van smetstof verstaat men, dat deze via de ene diersoort op de andere overgaat.
Dit beïnvloedt de ziekmakende kracht (virulentie) van de smetstof. P. door een zeer gevoelig dier verhoogt nl. de virulentie (b.v. passage van mond- en klauwzeer-virus door varkens of jonge kalveren), terwijl p. door minder gevoelige dieren de virulentie doet afnemen (b.v. mensenpokkenvirus door koeien, waarvan gebruik wordt gemaakt om de entstof tegen mensenpokken te bereiden).2. Wanneer een parasiet, nadat hij een of enige malen een plant gepasseerd is, in pathogeniteit verandert, dan spreekt men van passage-effect. Een van de bekendste vb. is, dat van de veroorzaker van de aardappelziekte Phylophthora infestans (MONT.) DE BARY. Inoculeert men een vrijwel onvatbaar aardappelras met Phytophhthora, dan wordt dit ras nauwelijks aangetast. Na 6 tot 8 p. is het ras evenwel zeer vatbaar geworden, doordat de parasiet zich heeft aangepast aan het aardappelras. Dit laatste is onveranderd gebleven.