Dit begrip kan men in tweeërlei zin opvatten. In de eerste plaats in physische zin: dan betekent het meer geproduceerd dan overeenstemt met de menselijke behoeften.
Dit kan ten hoogste geschieden in een beperkt, van de overige wereld afgesloten gebied (b.v. in oorlogstijden), in de normale wereld komt het niet voor. O. kan echter ook betekenen, en in deze zin komt het veelvuldig voor, meer geproduceerd dan de koopkrachtige vraag kan of wil opnemen. In dit geval betekent het dus: te veel geproduceerd in een verkeerde richting, te veel van het ene en te weinig van het andere. Bij de agrarische productie, die i.h.a. nogal star is, kan zich dit betrekkelijk gauw voordoen. Over de gehele wereld bezien is dit in het verleden dan ook herhaaldelijk geschied bij een aantal stapelproducten (tarwe, suiker, koffie). Wanneer landen voor een belangrijk deel op de inkomsten van een dgl. cultuur zijn aangewezen, kan dit tot ernstige verstoringen in het econ. leven van die landen aanleiding geven.
Dit te meer omdat de vraag naar landbouwproducten i.h.a. vrij inelastisch is. Betrekkelijk geringe overschotten kunnen dus reeds grote prijsdalingen tot gevolg hebben. In de jaren vóór de 2e wereldoorlog hebben de productielanden de moeilijkheden, die het gevolg waren van een dgl. o., trachten op te lossen door het aangaan van intergouvernementele goederenovereenkomsten. Deze overeenkomsten hielden steeds op de één of andere wijze productie- of exportbeperking in. Aan de mogelijkheden om de koopkrachtige vraag te vergroten werd aanzienlijk minder aandacht geschonken.In Ned. komt o., in de zin van meer geproduceerd dan de vraag wil opnemen, nogal eens voor in de tuinb. Dit is aan verschillende oorzaken te wijten, waarvan wij hier noemen de weersomstandigheden en het plotseling wegvallen van een belangrijk deel van de vraag. Goed weer kan b.v. tot gevolg hebben, dat in slechts enkele dagen grote gedeelten tot rijpheid komen (o.a. bloemkool en sla ;. Verder is onze tuinbouw sterk op export aangewezen en protectionistische maatregelen van de invoerlanden kunnen de oorzaak zijn, dat plotseling onze uitvoer wordt stopgezet. De tuinders trachten zich tegen de nadelige gevolgen van o. te wapenen door het instellen van minimumprijsregelingen, terwijl het Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen ten einde vernietiging te voorkomen steeds naar nuttige aanwendingsmogelijkheden van de niet door de markt opgenomen overschotten zoekt.
In de laatste jaren staan de z.g. agrarische surplussen, die in de Ver. St. na de oorlog zijn ontstaan en waarmede men geen weg weet, algemeen in het teken van de belangstelling.