Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Naaldhout

betekenis & definitie

Naaktzadige, gewoonlijk wintergroene houtsoorten (Comferae). De naam n. zou doen vermoeden, dat alle vertegenwoordigers van deze groep naaldvormige bladeren dragen.

Dit is niet juist: verschillende hebben ook schubvormige bladeren (Araucaria, Cupressaceae), andere brede bladeren (Podocarpaceae, Agathis). Ook de naam coniferen, in de wandeling vaak voor alle n. gebruikt, is als algemene naam voor n. onjuist, daar Taxaceae geen kegel hebben. Kwekers gebruiken de naam coniferen in het bijzonder voor de Cupressaceae en Taxaceae. Niet alle n. is wintergroen: b.v. Larix en Taxodium verliezen s winters hun blad. Het n. is bijzonder karakteristiek voor de Noordelijke gematigde zone (z.

Naaldbos). De grootste econ. betekenis hebben van de Pinaceae de gesl. Pinus, Picea, Abies, Larix, Tsuga en Pseudotsuga als belangrijkste vertegenwoordigers.