Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 18-11-2021

Larix

betekenis & definitie

Naaldhoutgesl., behorende tot de fam. der Pinaceae en wel tot de groep, waarbij lang- en kortloten beide naalden dragen. De l. is in de winter kaal en heeft platte naalden, dit in tegenstelling tot de in dezelfde groep behorende ceders, die in de winter groen zijn en op doorsnede rhombische naalden hebben.

De houtige kegel is in hetzelfde najaar rijp en naar boven gebogen; de zaden zijn met de vleugel vergroeid en niet harsig. Het hout is zeer duurzaam.De Eur. l., L.decidua MILL., een gebergteboom uit Eur. (Alpen, Karpaten, Sudeten, Polen), heeft bleekgele tot grijze éénjarige twijgen, conische kegels met naar binnen gebogen zaadschubben en vrij lange bracteeën. Deze soort wordt in het maritieme vlakke land sterk aangetast door de larixkanker en Is daardoor voor Ned. niet geschikt. Het meest komt hier voor: L. liptolepis GORD. , de Japanse l., met roodbruine tot roodpurperen twijgen en knoppen, en rondere, kortere kegels, naar buiten omgebogen zaadschubben en kortere bracteeën. Deze soort wordt niet door de kanker aangetast, doch de houtwaarde is geringer. Men tracht door kruising van beide soorten (L. eurolepis HKMRY) de kankerresistentie van de Jap. l. te combineren met de grotere houtwaarde van de Eur. l. Verder moeten nog worden genoemd: L. sibirica LEDEB., de Siberische l., die in Eur., Rush en W.

Siberië inheems is, met wat langere naalden, doch die voor Ned. niet geschikt is, omdat hij in ons klimaat te vroeg in het voorjaar uitloopt en daardoor te veel heeft te lijden van voorjaarsvorsten; L. gmelini LITVIN., uit O.Siberië en Japan, en de Am. soorten L. occidentalis NUTT., een belangrijke bosboom in de Rockey Mountains en L. laricina K. Koch, uit het O. gebied langs de meren en in Canada. Ook deze soorten zijn echter voor onze bossen niet van betekenis i.v.m. te grote afwijkingen in het klimaat. De l. stelt geen zeer hoge eisen aan de bodem, maar vraagt vrij veel vocht en een niet te hoge luchtvochtigheid. De voor ons klimaat het meest geschikte Jap. l. wordt door verschillende insecten aangetast (larixmotje, larven van bladwespen, luizen). Als sierboom worden vooral gebruikt L. leptolepis en L. decidua.

< >