Gesl. van de Fungi imperfecti met eencellige, kleurloze conidien, die in ketens gevormd worden op in bundels staande conidiëndragers. M. sitophila (MONT.) SACC. is zeer bekend als rode broodschimmel.
Deze schimmel, die soms in bakkerijen of in verpakt brood optreedt, kan in zeer korte tijd het brood overdekken met een rosé schimmelmassa.Een aantal Monilia-soorten hebben een perfectstadium, dat behoort tot het Ascomyceten-gesl. Sclerotinia. Zeer bekend zijn de soorten die het Monilia-rot of de Monilia-ziekte veroorzaken. Met deze naam wordt aangeduid een ziekte van fruit, waarbij de vruchten worden aangetast. Hierop ontstaan, veelal in concentrische ringen, grijze of geelbruine sporenkussentjes van het conidiënstadium Monilia. Ook afsterven van bloesems en jonge takken komt voor, vooral bij kers en pruim.
De aangetaste vruchten kunnen later tot mummies indrogen (z. ook Mummificering), die afvallen of de winter over aan de boom blijven hangen. Op deze vruchten kunnen in de voorzomer opnieuw conidiën gevormd worden, die nieuwe infecties tot stand brengen.
Ook kunnen op in de grond overgebleven mummies de kleine bekervormige vruchtlichamen van de ascusvorm ontstaan. Deze zijn evenwel zeer zeldzaam. Tn Eur. zijn vooral bekend Sclerotinia (= Monilia) fructigena ADERH. et Rum. en S. (r M.) laxa ADERH. et Rum.. Ter bestrijding dient men als de knoppen zwellen met een kopermiddel te spuiten om bloemaantasting te voorkomen. Na de bloei met captan. Vruchtrot is meestal een gevolg van verwonding, dus is de ziekte te voorkomen o.a. door een bestrijding van bladrollers en fruitmotje.