Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Melilotus

betekenis & definitie

honingklaver, is een plantengesl. der Papilionaceae. Geurige (cumarine bevattende) onbehaarde kruiden, met gele of witte, welriekende bloemhoofdjes en meest eironde, netvormig geaderde, 1- of 2-zadige peulen.

M. werd als groenbemester en honingleverende plant reeds in de oudheid rond de Middell. Zee verbouwd. Zowel de gele als de witte soort komen in Ned. vrij algemeen op kalkhoudende gronden, langs rivieroevers, wegen en dijken, in groeven en op stortplaatsen van huisvuil voor. In België vooral langs de spoorwagen, omdat daar vóór een 40-tal jaren veel zaden werden uitgestrooid door de verenigingen der bijentelers. In de Ver.St. wordt dit vroegere onkruid van de wegkant sedert 1910 op grote schaal (ca 280.000 ha) als groenvoeder en -bemester verbouwd. Naast de witte M. (M. albus MED.), vroeger Bokharaklaver genoemd, die een fors groeiend, hoogopschietend, bladarm en stengelig gewas levert, komt een ook meer fijnstengelig, iets liggende, vroeger bloeiende gele soort, M. officinalis LAM., in de cultuur voor, die wel minder massa levert, maar beter geschikt is voor beweiding. De eveneens geelbloeiende M.altissimus THUILL. komt in groeiwijze en habitus geheel overeen met de witte M. Naast deze in de cultuur tweejarige vormen verbouwt men in de Ver.St. en Z. Canada nog 1-jarige soorten, de witte of Hubam dover (M. albus var. annua) en de 1-jarige gele [M. indicus .ALL). Van de praktisch cumarine-vrije M. dentatus PERS. zijn zowel 1-jarige als 2-jarige vormen bekend; zij zijn echter weinig productief.

< >