fam. Myrtaceae, kajoe poetih (Mal.), gelam (Borneo), is een kleine boom met een witte, vliezig afschilferende bast, verbreid over Z.O.Az. en Indon., die een buitengewoon groot aanpassingsvermogen bezit wat betreft zijn groeiplaatseisen.
Voorts is deze boomsoort zeer vormenrijk, waarbij vooral de rassen met een hoog gehalte (0,8 %) actherische olie in de bladeren van econ. betekenis zijn geworden. Voor de winning van de kajoe poetih-olie wordt de M. op Boeroe en op Java als hakhout geteeld. De destillatie vindt plaats in primitieve koperen ketels
m.b.v. stoom. De ontwijkende oliehoudende damp wordt in een koperen spiraal gekoeld en daaraan dankt de van nature kleurloze olie haar groene kleur. Het hoofdbestanddeel van de olie is cineol; ze vindt vooral in de Indische geneesk. toepassing voor allerlei kwalen en voor het verdrijven van muggen. Een ha M.-hakhout kan jaarlijks 6 t vers blad leveren, waaruit 55 1 kajoe poetih-olie kan worden bereid.
Het zware, harde, paarsbruine hout is slechts matig duurzaam en wordt (niet ontschorst) wel gebezigd voor hei- en beschoeiingspalen. Overigens levert het een uitstekend brandhout.