symbool Mg, atoomgew. 24,32, s.g. ca 1,7, komt als carbonaat, silicaat en chloride in grote hoeveelheden voor. Door verwering der silicaten komt het in de akkeraarde, waaruit het door de planten wordt opgenomen.
Bij gebrek aan Mg treden bij vele planten kenmerkende ziekteverschijnselen op. Ook in het dierlijke rantsoen moet m. in voldoende mate voorkomen en met het voer worden opgenomen (zie Magnesiumgebrek). Het metaal wordt veel in alliages gebruikt om zijn laag s.g. Mg-hydroxyde, hoewel zeer slecht oplosbaar in water, is een sterke base. De bekendste zouten zijn het chloride, sulfaat, carbonaat en ammoniumfosfaat.