1. (plantk.) Een van de elementen, die voor de groei van de plant noodzakelijk zijn, is magnesium. Bij een tekort aan dit element ontstaat m.
Dit komt voor bij planten, die groeien op gronden met een laag magnesiumgehalte of op gronden met een hoger magnesiumgehalte, die zuur zijn en/of veel kalium bevatten.In Ned. komt m. vooral voor op de zandgronden. Na de tweede wereldoorlog, toen tijdelijk geen magnesiumhoudende meststoffen (slakkenmeel, patentkali) werden gebruikt, is het m. hier zo sterk toegenomen, dat nu bemesting met Magnesiumgebrek bij aardappel
bitterzout of kieseriet in vele gevallen noodzakelijk is. De symptomen van m. verschijnen bij vele planten op de onderste bladeren en bestaan uit de afwezigheid van de normale groene kleur, gevolgd door chlorose tussen de nerven (zie Hooghalense en Ruurloziekte).
2. (dierk.) I.h.a. bevat het voedsel van de verschillende huisdieren voldoende magnesium, maar speciaal bij herkauwers kan het voorkomen dat de met het voedsel opgenomen Mg-hoeveelheid minder goed benut wordt. Dan kunnen gebreksverschijnselen optreden, die zich in de eerste plaats uilen door een verlaagd Mg-gehalte van het bloedscrum. Eén der factoren, die bij rundvee dit verschijnsel in de hand schijnt te werken, is volgens Noorse onderzoekingen een verlaagde assimilatie van energieleverende voedingsbestanddelen. Kalveren die te lang op een uitsluitende melkvoeding gehouden worden, kunnen sterk verlaagde Mg-gehalten in het bloed krijgen en dit kan bij een kleine bijkomende stofwissclingsstoring aanleiding geven tot het plotseling optreden van meestal dodelijke tetanieverschijnselen. Hoewel ook bij kopziekte of grastetanie van runderen zeer lage Mg-gehalten in het bloed gevonden worden, moet deze ziekte meer als een plotselinge evenwichtsverstoring in de minerale stofwisseling beschouwd worden dan als een direct gevolg van in. Direct vóór en na de aanvallen kan het magnesiumgehalte van het bloed namelijk volkomen normaal zijn.