Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Maaien

betekenis & definitie

is het m.o.m. dicht bij de grond afsnijden van een of andere begroeiing, zonder daarbij op de afzonderlijke planten te letten (het afsnijden van kool of griend zal men b.v. geen maaien noemen). Men kan met het gemaaide drieërlei bedoeling hebben:

1. ter plaatse laten liggen (onkruid, ondergroei in boomgaarden);
2. verzamelen;
3. verzamelen en bundelen. De werktuigen moeten aan deze bedoelingen aangepast zijn. In handwerk gebruikt men voor de bewerking onder 1: een zeis; voor die onder 2: een zeis met daarop bevestigde beugel, welke het gemaaide in smalle zwaden bijeen schuift; voor die onder 3: óf een zeis, waarmee het gemaaide tegen het nog staande gewas gelegd wordt en daarna door een tweede persoon met een welhaak tot bundels gerold wordt, óf wel een zicht met welhaak, waarmee één persoon tegelijkertijd maait en bundelt (zie ook Pikken). Voor machinaal m. gebruikt men een maaibalk; bij gebruik hiervan alleen valt het gemaaide over de maaibalk en blijft gespreid liggen; wenst men te verzamelen, dan brengt men een schuifinrichting aan, die het gemaaide in smalle zwaden legt; voor het bundelen brengt men een aflegapparaat aan, dat de over de maaibalk komende planten opvangt en geregeld in geordende toestand in de stoppel legt of wel men vangt het losgemaaide op tussen twee doeken zonder eind welke het door een binder (maaimachinezelfbinder) of zelfs over een dorstrommcl (maaidorser) voeren.

Het m. van grasland heeft i.h.a. geen gunstige invloed op de grasmat. Alleen land, dat zeer veelvuldig wordt beweid, kan door een enkele keer maaien van een te dichte zode worden verlost. Geschiedt dit m. uitsluitend met het doel bossen en niet afgegraasde plekken op te ruimen, dan spreekt men van bloten. Uiteraard is hier de oogst niet van betekenis.