Wat is de betekenis van maaien?

2024-04-18
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

maaien

(1925) (Barg.) hardlopen. • Kijk 'm maaie op 'n tafelmatje! (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 4: Mooie Karel. 1925) • (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937) • (Hans Heestermans & Ditte Simons: Mokums woordenboek. 2014) • (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal van randgroepen in d...

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

maaien

maaien - Werkwoord 1. (ov) met een werktuig het bovengrondse deel ergens van verwijderen Hij heeft vanmorgen het gras gemaaid. maaien - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord maai Verwante begrippen zichten

2024-04-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

maaien

maaien - regelmatig werkwoord uitspraak: maai-en 1. met een zeis of een machine afsnijden ♢in mei wordt het gras voor de eerste keer gemaaid Regelmatig werkwoord: maai-en ik maai jij/u maait...

2024-04-18
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Maaien

is het m.o.m. dicht bij de grond afsnijden van een of andere begroeiing, zonder daarbij op de afzonderlijke planten te letten (het afsnijden van kool of griend zal men b.v. geen maaien noemen). Men kan met het gemaaide drieërlei bedoeling hebben: 1. ter plaatse laten liggen (onkruid, ondergroei in boomgaarden); 2. verzamelen; 3. verzamelen e...

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Maaien

v., meane; land vroegtijdig foarmeane; nog teveld, mêd (it); 't eerste, tweede gemaaide grasgewas, de earste, twadde sneed; nog niet gemaaid zijn, jit op stannen stean.

2024-04-18
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Maaien

(maaide, heeft gemaaid), 1. met een zeis afsnijden: het gras, het koren moet gemaaid worden; 2. (bij uitbr.) oogsten : gij zult zaaien, maar niet maaien; (spr.) men moet zaaien, wil men maaien, zonder arbeid krijgt men niets ; — zo gezaaid wordt, zal gemaaid worden ; zo wat de mens zaait, zal hij maaien, me...

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

maaien

maaide, heeft gemaaid; 1. met de zeis afsnijden: gras maaien, een weiland maaien; 2. oogsten: zegsw. wat de mens zaait, zal hij ook maaien, Galaten 6:7, hij zal loon naar werken ontvangen.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Maaien

De oudste wijze van m. is wel het afsnijden van het maairijpe gewas met de sikkel. Dit werktuig laat echter slechts toe kleine hoeveelheden tegelijk te omvatten, vraagt daardoor wel minder kracht, maar doet het m. ook slechts langzaam vorderen. In Zeeland en Noord-Holland kwam m. met de sikkel (in aangenomen werk) tot voor kort nog voor. Meer gebru...