is het vermogen van hoen of eend tot het produceren van een aantal eieren. Dit aantal kan voor hennen variëren van 100 tot 300 stuks en voor eenden van 280 tot 350 stuks, gedurende de eerste Iegperiode.
De gemiddelden bij de legrassen zijn resp. ca 190 en 325 stuks. In de volgende legperioden loopt de leg geleidelijk terug. Wèl worden de eieren dan zwaarder. Voeding en verzorging zijn van grote invloed op de productie der dieren. Bij de fokkerij wordt het begrip jaarproductie gebezigd. Daaronder verstaat men het aantal eieren, dat door een hoen wordt geproduceerd van het eerste ei af, dat gelegd wordt, tot 1 Nov. volgende op het jaar van geboorte.
Op de fokbedrijven wordt (behoudens voor enkele zware en minder gebruikte nutrassen) de eis gesteld, dat de hoenders ten minste een jaarproductie hebben van 175 eieren in het eerste legjaar. Voldoen zij hieraan niet, dan worden zij niet voor verder fokken gebruikt.Onder de jaarproductie van eenden verstaat men het aantal eieren dat geproduceerd wordt van het eerste ei af, dat gelegd wordt, totdat de dieren een leeftijd van 17 maanden hebben bereikt. Het minimum-aantal eieren per eend op een fokbedrijf is gesteld op 275 stuks.