Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 18-11-2021

Kunstmestgebruik

betekenis & definitie

Ter verhoging van de opbrengst van land- en tuinbouwgewassen worden kunstmeststoffen nog pas sinds het midden der vorige eeuw toegepast. Een belangrijke stijging van het gebruik vond in Ned. vooral sinds 1900 plaats.

Tegenwoordig worden op de meeste Ned. gronden K- en P-meststoffen in zodanige hoeveelheid toegediend, dat de voorziening van de gewassen met deze voedingsstoffen zeer bevredigend kan worden genoemd. T.a.v. stikstof kan hetzelfde worden gezegd voorzover het bouwland en tuinbouw betreft. Op grasland is sterke uitbreiding van het gebruik nog mogelijk. Een gemiddelde bemesting van 150 kg N per ha behoort hier zeker tot de mogelijkheden. Dit betekent meer dan een verdubbeling van de nu toegediende N-hoeveelheden. Het zal gepaard moeten gaan met een evenredige stijging van de P- en K-bemesting en met een meer rationele bedrijfsvoering (rantsoenbeweiding, betere methoden van ensileren enz.).

Ook in België, Denemarken en Duitsl. heeft het kunstmestgebruik per ha een aanzienlijke hoogte bereikt. Tabel 1 geeft een beeld van de ontwikkeling van het k. in Nederland.Opde verschillende gronden loopt het k. aanzienlijk uiteen. De grootste hoeveelheden per ha worden in de Ned. landb. toegepast op de veenkoloniale dalgronden, in het bijzonder op de nieuw ontgonnen gronden, waar geen bodemvoorraad aan verschillende plantenvoedende stoffen aanwezig is, zoals dat in de oude dalgronden door een uitgebreide toepassing van compost in vroegere eeuwen wel het geval is. Hoeveelheden van 180 kg N per ha worden bij aardappelen op de nieuwe dalgronden niet zelden toegepast. Kali wordt toegediend in hoeveelheden van 200 -300 kg K2O, fosforzuur in hoeveelheden van 60-100 kg P2O5 per ha. Voor granen zijn de stikstofhoeveelheden aanzienlijk lager i.v.m. het legeren (70-90 kg N per ha). Ook de K- en P-hoeveelheden zijn lager. Op de zandgronden worden eveneens vaak grote hoeveelheden kunstmest toegediend; op de kleigronden, vooral de jonge, is dit in aanzienlijk geringere mate het geval.

T.a.v. de toepassing van de verschillende N-, P- en K-meststofsoorten valt in de afgelopen 50 jaar een aanzienlijke verschuiving waar te nemen. Aanvankelijk werd uitsluitend chilisalpeter als stikstofmeststof gebruikt; na opkomst van de synthetische N-meststofproductie in Duitsl. en later ook in Ned. werd eerst vooral zwavelzure ammoniak geproduceerd en toegepast. Onder invloed van de sterke verzuring, die deze meststof op de grond uitoefent, nam het gebruik van zwavelzure ammoniak in Ned. aanzienlijk af, terwijl dat van ammoniumnitraat vermengd met kalkmergel (kalkammonsalpeter) en later ook met dicaliumfosfaat (fosfaatammonsalpeter) een sterke uitbreiding onderging..

Bij de kalimeststoffen ziet men een verschuiving van de laag-percentige ruwe K-zouten (kainiet, 20% K-zout) naar de hoog percentige (40, 50 en 60%).

Bij de fosfaatmeststoffen ziet men naast superfosfaat en slakkenmeel in de laatste tijd ook de nieuwe mengmeststof fosfaatammonsalpcter verschijnen. Naast de N-, P- en K-meststoffen worden magnesium en sporenelementen bevattende producten van steeds grotere betekenis. Dit zal in des te sterkere mate het geval zijn, naarmate de N-, P- en K-meststoffen in meer gezuiverde vorm worden geproduceerd.

Kalkmeststoffen hebben voorn. betekenis voor het doen verminderen van de zuurheid van zand- en veengronden en voor de verbetering van de structuur van kleigronden. Doordat de meeste producten magnesium bevatten, verrijken ze de grond met magnesium.

E. G. MULDER.

< >