Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 18-11-2021

Kruisdradigheid

betekenis & definitie

Bijzondere vorm van draadverloop in hout, die optreedt, wanneer tijdens de groei van de boom de vezels niet evenwijdig aan de boomas worden afgezet, doch onder een zekere hoek daarmede, terwijl die richting bovendien periodiek omkeert. Er ontstaan aldus afwisselend houtlagen, waarbinnen de draad b.v. eerst van linksonder naar rechtsboven, daarna van rechtsonder naar linksboven om de boom loopt.

Dit zich kruisen van de vezels wordt duidelijk zichtbaar, wanneer men de stam overlangs doormidden splijt. K. in hout bemoeilijkt het schaven van het kwartiervlak, omdat de schaaf gedeeltelijk opgaande, voor een ander deel neergaande vezels treft en men dus tegelijkertijd met de draad mee en daar tegenin moet schaven. In zoverre is k. als een gebrek te beschouwen. Anderzijds geeft het aan het hout een zekere sierwaarde: de fraaie streping, die b.v. sapeli-mahonie vaak vertoont bij verschillende lichtinval, is te danken aan kruisdradigheid.

< >