Ned. bezit het gematigd regenklimaat Cf van KOPPEN. De overheersende W. winden, die de zeelucht het land invoeren, geven ons klimaat een sterk maritieme inslag, maar niettegenstaande de geringe uitgestrektheid van ons grondgebied is de overgang naar een meer continentaal karakter duidelijk merkbaar.
Het meer gematigd karakter van het zeeklimaat komt in de zeeprovincies duidelijk uil in de geringe frequentie van nachtvorsten. De eenzijdige ontwikkeling van de bomen in het W. van het land, ten gevolge van de sterke zeewinden, is in het Z.O. van geen betekenis. Ook treedt het verschil aan de dag in de lagere zomer- en hogere wintertemp. in de kuststreken. Het voorbijtrekken over de Noordzee van een groot aantal depressie-centra veroorzaakt vooral in de kuststreken in Nov.-Mrt veel harde wind. De laagste barometerstand, die op het K.N.M.I. is waargenomen, bedraagt 723 mm, de hoogste 787. De gemiddelde windsnelheid, die op de Waddeneilanden 7 m sec bedraagt, neemt in het O. van het land af tot 4, in Z.
Limb. zelfs tot 3. De sterkste windstoot, die aan de kust is opgetekend, bedraagt 45 m;sec, te De Bilt 35 m/sec.ZAW winden komen het veelvuldigst voor, te De Bilt per 1000 waarnemingen 200 maal, terwijl N. en O. winden het minst frequent zijn, met ongeveer 85 per 1000. I.h.a. zijn de ZW. winden de sterkste, de Z.O. winden het zwakst. Er is, vooral in het binnenland, een duidelijk verschil tussen de windsnelheid overdag en ‘s nachts. Te De Bilt is in de zomer op het warmst gedeelte van de dag gemiddeld de snelheid ruim 50% hoger dan ‘s nachts. Dit komt, doordat overdag de verwarmde lucht opstijgt en een vermenging teweegbrengt met de hogere, sneller stromende luchtlagen. Van de locale windstoten, zoals bij buien voorkomen, onderscheiden de windhozen zich door hun wervelnatuur; zij hebben slechts een zeer beperkte uitgebreidheid.
De regenrijkste maand is langs de Noordzeekust Oct., het Z.O. van het land heeft Juli-maxima, terwijl daartussen een gebied met Augustus-maxima is gelegen. I.h.a. is Febr. de droogste maand. De gemiddelde maandelijkse neerslag varieert te De Bilt van 44 mm in Febr. tot 88 in Aug.; de jaarsom is er 760 mm. Het aantal regendagen met minstens 0,1 mm bedraagt er per jaar 207, dat met minstens 1 mm is 125. De grootste intensiteit per minuut bedraagt in Ned. 2,9 mm, de zwaarste bui was 128,5 mm in 4 uur en 15 min., de hoogste maandsom 299 mm. Het gemiddeld aantal dagen met sneeuw bedraagt te De Bilt 19 per jaar, waarvan 4,5 in Januari.
De bewolking, uitgedrukt in een schaal van 0 tot 10, vertoont in Ned. geen grote locale verschillen, het jaargemiddelde bedraagt te Den Helder 6,4, te Groningen 7,1, te De Bilt 6,5, te Vlissingen 6,4 en te Maastricht 6,7. De kuststations hebben de meeste zonneschijn. De somberste maand is Dec. met een gemiddelde bewolking van 7,4 te De Bilt, terwijl aldaar de geringste bewolking voorkomt in Mei en Sept. met een gemiddelde van 6,0. Ter vergelijking van ons klimaat met het buitenland kan worden vermeld, dat tegenover een aantal zonneschijnuren van 1578 te De Bilt, staan 1614 uren te Berlijn, 1743 te Parijs en 1477 te Kew bij Londen.
Het aantal dagen met mist is ongeveer 30 tot 40, waarvan ongeveer 0,5 dagen voorkomen in Juni en ongeveer 5 tot 7 in de mistigste maanden Nov. en Dec. Op zee is de dagelijkse gang van de mist gering, maar op het land is er een groot verschil tussen het warmste en koudste deel van de dag, in de winter komt te De Bilt te 8 uur bijna 3 maal zo vaak mist voor als te 14 uur, terwijl in de zomer mist op het warmste deel van de dag vrijwel onbekend is.
De temperatuur, gemiddeld over het gehele etmaal, is te De Bilt 9,00 C., in de warmste maand, Juli 16,60 , in de koudste, Jan., 2,30 . De matigende invloed van de zee komt het duidelijkst uit in de maximum- en minimumtemp.; in klei is het dagelijkse maximum aan de kV. kust ca 30 lager dan in het O., maar het minimum is er 1 à 20 hoger. Het jaarlijks aantal dagen met temperatuurminima onder het vriespunt neemt van 40 tot 50 aan de W.kust nabij de O.grens tot bijna het dubbele toe. In Apr. is het te Winterswijk bijna 5 maal zo groot als te Den Helder.
De absolute vochtigheid loopt weinig uiteen in de verschillende delen van het land en ook in de betrekkelijke vochtigheid zijn de verschillen niet groot. Er is over het algemeen een afneming van enkele procenten van W. naar O. en een geringe van N. naar Z. Het verschil is het grootst in de zomer en bij de waarneming van 14 uur, i.v.m. de verschillen in de temp. op het warmste deel van de dag. De dagelijkse gang is het grootst in de zomer en loopt te De Bilt in Juni van gemiddeld 93 % te 4 uur tot 61% te 15 uur.
Het aantal onweersdagen, berekend voor 36 over het gehele land verspreide stations, bedraagt gemiddeld: Jan. 0, Febr. 0, Mrt 1, Apr. 1, Mei 4, Juni 5, Juli 5, Aug, 5, Sept. 2, Oct. 1, Nov. 1, dec. 0; perjaar 25.
Voor verdamping z. aldaar.
C. BRAAK.