Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Indigofera

betekenis & definitie

Trop. plantengesl. van de fam. der Leguminosae, waarvan enkele vertegenwoordigers, zoals de naam aanduidt, glucosiden bevatten, waaruit de blauwe kleurstof indigo kan worden verkregen. Tijdens het cultuurstelsel was dit een der belangrijkste voortbrengselen van Java.

Op grote schaal werd toon geteeld I. suffruticosa MILL. (syn. l. anil L.) uit trop. Am., die op Java geen zaad voortbrengt en daarom ongeslachtelijk wordt voortgeplant ;stek-indigo, taroem kembang). Tussen 1860 -1865 werd deze soort vervangen door I. arrecta HOOHST. uit Abessynië, de Natal-indigo (Mal.: taroem daoen alocs) met hogere bladopbrengst. Deze wordt nog wel gebruikt in theetuinen als groenbemester en orn afspoeling tegen te gaan. Beter geschikt voor dit doel is l. endecaphylla Jacq., een vertakt opstijgend kruid, oorspronkelijk thuisbehorend in trop. en subtrop. Afr. en Az., maar uit Brits Indië op Java in 1923 ingevoerd. De plant wordt 30 cm hoog en vormt vele afleggers. I.galegoides D.C., marmojo (Jav.) is een opgerichte heester van 1,5-2,5 m, die op vochtige, drassige gronden wel als tussenplanting (groenbemesting) bij de djaticultuur op Java wordt gebezigd, daar op dergelijke plaatsen de bij voorkeur gebruikte Leucaena glauca slecht gedijt. De marmojo verdraagt snoei, maar sterft bij het sluiten van de djaticultuur af. Het loof is giftig voor vee.

< >