Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Cultuurstelsel

betekenis & definitie

(Indon.) Onder deze naam is het systeem tot exploitatie van de indon. agrarische producten, dat door Gouverneur-Generaal VAN DEN BOSCH in 1830 werd ingevoerd, bekend. De benarde financiële toestand van Ned. leidde er toe, een einde te maken aan de na het Eng. tussenbestuur gevoerde vrijzinnige politiek ten aanzien van handel en bedrijf.

Gebaseerd op RAFFLES’ visie, dat de souvereine rechten van vorsten op de overheid waren overgegaan, werden overeenkomsten aangegaan met bezitters van rijstvelden om, in plaats van 2/5 van de oogst op te brengen (landrente), één vijfde van de velden te beplanten met producten voor de Eur. markt: indigo, suiker, koffie, tabak, thee e.d. Het product moest bij het gouvernement worden ingeleverd; was de waarde meer dan de verschuldigde landrente dan zou vergoeding plaats hebben. Eveneens zou dit het geval zijn bij misgewas. Hiermede trad de overheid in feite zelf op als landbouwondernemer d.m.v. gedwongen arbeid en dit leidde tot volledige monopolisering van de handel in agrarische producten. De in 1824 opgerichte Nederlandsche Handel Maatschappij verkreeg bij uitsluiting deze producten voor de overheid in consignatie.

De uitvoering van het c. week af van de opzet; in plaats van een overeenkomst kwam een bevel; vaak werd meer geëist dan /5 der velden; de landrente werd toch geheven, ondanks de cultuurdiensten; schaden bij misgewas werden niet vergoed; lijfstraffen voor dorpshoofden, die onvoldoende aan de bevelen tegemoet kwamen, werden toegepast; men werd vaak gedwongen ver van huis te gaan voor het verrichten van cultuurdiensten. Een en ander leidde tot verwaarlozing van de verbouw van voedselgewassen en dit weer tol plaatselijke hongersnoden. De Eur. landb. en nijverheid werden verdrukt; er vond geen uitgifte van gronden voor dit doel meer plaats, terwijl de handel in producten werd gemonopoliseerd door de staat. Omstreeks 1850 trad een kentering in en bij de Agrarische Wet in 1854 werd in principe tot geleidelijke liquidatie van het stelsel besloten. Eerst ten aanzien van de kleinere cultures. In 1870-1890 volgde de suikercultuur, terwijl de belangrijkste, nl. de koffiecultuur geleidelijk werd ingekrornpen en eerst in 1915 geheel werd opgeheven.

Lit.: S. VAN DEVENTER, Het Landelijk Stelsel op Java, 1866.