of hopklaver, Medicago lupulina L., behoort tot de fam. Papilionaceae.
Eén- tot tweejarige plant met opstijgende stengels, zwak behaarde en weinig talrijke bladeren, gele bloemen, die in veelbloemige trossen staan en die in volle bloei enigszins op hopbellen lijken (vandaar de naam hopklaver). Het zaad valt gemakkelijk uit en daardoor houdt de plant dikwijls jarenlang op hetzelfde perceel stand.De h., die goed bestand is tegen droogte, weinig temperatuur-gevoelig is, verlangt een kalkhoudende grond. Zij wordt als regel onder dekvrucht gezaaid; ca 10 kg/ha zaad. Men zaait haar bij gebruik als groenbemester in monocultuur; staat echter het winnen van voeder voorop, dan wordt zij (6 kg) meestal gemengd met rode klaver (8 kg), soms mede met Italiaans raaigras (20 kg) uitgezaaid. Men verkrijgt dan een tweejarige kunstweide. De opbrengst van h. alléén is slechts matig, vooral in de nagroei; in droge jaren produceert zij echter meer dan de rode klaver. Mede omdat het zaad niet duur is, wordt h. vrij veel als groenbemester op kleigrond gebruikt. Bloeiende h. aan paarden gevoerd kan aanleiding geven tot ontsteking van en etterige uitslag rond de ogen.