Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Dunnen

betekenis & definitie

1. (akkerbouw) Het verwijderen van overtollige planten (vgl. Opeenzetten bij bieten).

2. (fruitteelt) Daar de vruchtbomen in het vruchtbare stadium en bij het groeien onder gunstige omstandigheden i.h.a. veel meer vruchten voortbrengen dan ze tot een goede ontwikkeling kunnen brengen, is de kweker verplicht cen deel hiervan te verwijderen. Dit geschiedt reeds kort na het bloeien als de vruchten ongeveer de grootte van een knikker hebben. Het hangt van de var. en van allerlei omstandigheden af op welke afstand gedund moet worden; in elk geval mag bij appels en peren niet meer dan één vrucht per tros overblijven.

Aangestoken en misvormde vruchten worden in de eerste plaats verwijderd. Gewoonlijk is bij appels de topvrucht en bij peren de 2e vrucht aan de tros de beste. Tegenwoordig gebeurt het d. ook met scheikundige praeparaten b.v. DNC en groeihormonen.

3. (bosb.) D. is het stelselmatig uit te dicht staande, nog niet kaprijpe, bossen verwijderen van stammen om de groei en de kwaliteitsaanwas van het overblijvend geboomte te bevorderen, de samenstelling en de gezondheid van de opstand te verbeteren en invloed uit te oefenen op de sluiting, met het oog op de toevoer van licht en vocht op de grond teneinde de strooiselvertering te regelen.

< >