Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Dieselmotor

betekenis & definitie

Motor, die op zware olie loopt, genoemd naar de constructeur Dr RUDOLF DIESEL, die er in 1897 in slaagde een dgl. motor te construeren. Het principe berust op het feit dat lucht, die sterk wordt samengeperst, een zeer hoge temp. krijgt, hoger dan de ontbrandingstemp. van zware olie.

De zware olie wordt in zeer fijn vernevelde vorm in deze hete lucht gespoten, waarbij de olie ontbrandt; de daarbij optredende temperatuurstijging veroorzaakt een grote uitzetting van het verbrandingsgas. Er zijn dus geen carburator, magneet en bougie nodig, maar wel een brandstofpomp en een verstuiver. De eind-compressiedruk, die in een moderne d. wordt bereikt, gaat tot 35 atm. De brandstof wordt ingespoten met behulp van een plunjerpompje met een druk tot 300 atm. Door deze hoge verbrandingsdrukken is de constructie van een cl. sterker en de prijs hoger dan die van andere motoren. De prijs van de brandstof is echter laag en het nuttig effect hoog (ca 35%). Van een benzinemotor is het nuttig effect ca 25 %; van een stoommachine ca 10-15%.

Voor het verstuiven van de brandstof in de samengeperste lucht zijn verschillende systemen uitgevonden, waarvan één door de Nederlander BRONS. De Brons-motoren worden veel toegepast als scheepsmotoren en enkele ook in zware landbouwtrekkers, die voor het dorsen worden gebruikt. Duitsl. past voor de landbouwtrekker vrijwel uitsluitend d. toe; in de andere landen van W. Eur. neemt het aantal d. in landbouwtrekkers eveneens toe.

< >