Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Dalgrondontginning

betekenis & definitie

Ontginning van dalgrond. Aan de ontginning gaat regeling van de waterstand vooraf.

Een waterstand van 80-100 cm onder het maaiveld is gewenst. De zandondergrond en de bolster worden geëgaliseerd (binnenslechten), waarbij de begroeiing, voor zover deze niet kan worden verbrand, in de diepte wordt verwerkt. Hetzelfde geschiedt met de achtergebleven turfafval (turfmot en vaste veenlagen, die niet verturfd zijn. Het bij de vervening achtergebleven hout, kienstobben e.d. moet worden verwijderd. Op de geëgaliseerde bonkaarde, die bij voorkeur in een laag ter dikte van ten minste 50 cm aanwezig moet zijn, wordt 10-12 cm geel of geelwit zand gebracht. Dit zand wordt verkregen uit de zandwallen (klemsloten) langs de wijken, voorts uit de halverwege tussen de wijken te graven zwetsloten en uit dwarssloten. Deze laatste blijven tegenwoordig veelal achterwege. Langs de wijken blijft een deel van liet zand zitten voor een reed of laan langs de percelen.

Het bezanden heeft tot doel verbetering van de water- en warmtehuishouding van de grond en vergroting van de draagkracht. Het zand wordt in de eerste cultuurjaren met een laagje veen tot een bouwvoor van 15-20 cm vermengd. Na bekalking en zorgvuldige bemesting (vroeger met compost uit de steden als retourvracht van de turfschepen, thans vooral met kunstmest) wordt een goede cultuurgrond verkregen, die zowel tot bouwland (fabrieksaardappelen geven zeer hoge opbrengsten) als tot grasland kan worden bestemd. De d. leent zich vrijwel uitsluitend voor handwerk en is kostbaar.

P. BURINGH.

< >