Plantengesl. der Gramineae met enkele tientallen soorten, vroeger tot het gesl. Andropogon gerekend; grove, hoge pollen vormende, overblijvende pluimgrassen, inheems in de tropen en subtropen der oude wereld.
Verschillende soorten zijn reeds sedert oude tijden in cultuur om de aromatische bladeren, die rijk zijn aan aetherische oliën. Enkele dezer grasoliën hebben ingang gevonden in de parfumerie en verwante industrieën; de cultuur van grasoliegewassen is daardoor in deze eeuw sterk uitgebreid. De vermeerdering geschiedt meest door stekken, die in een ruim verband worden uitgezet, vaak in geulen of kuilen, en later aangeaard. De planten stellen geen hoge eisen aan de grond, bemesting wordt zelden toegepast. Het blad wordt enige malen per jaar gesneden: door destillatie met waterdamp wordt de aetherische olie er uit gewonnen.
Cymbopogon-grasoliën behoren tot de goedkoopste en meest gebruikte aetherische oliën. Zij worden als zodanig verwerkt in goedkope parfums en zepen, maar zijn belangrijker als grondstof voor de bereiding van duurdere synthetische reukstoffen. C.citratus STAPF (A.citratus D.C.) wordt in Indon. als sereh dapoer algemeen op inheemse erven aangeplant. De bevolking gebruikt de bladeren, die bij kneuzing naar citroen ruiken, als keukenkruid en geneesmiddel.
Bij destillatie leveren zij de W. Indische lemongras-olie, die slecht oplost in alcohol en daarom grotendeels verdrongen is door de goed oplosbare O. Indische lemongras-olie. Deze wordt gewonnen uit blad van C.flexuosus NEES (A.flexuosus STAPF), het uit India afkomstige Malabargras. De voorn, producenten zijn India en Madagascar; de aanplant op Java is van beperkte omvang. Wereldproductie ca 300 ton. C.martini STAPF var. motia BURK. (A. martini Roxb.) levert de Turkse geranium- of palmarosa-olie, die op Java op kleine schaal gewonnen wordt.
De voorn, producenten zijn India en de Seychellen. Wereldproductie ca 50 ton. C.nardus STAPF (A.nardus L.), is het citronella-gras, Indon. sereh wangi, waaruit de citronella-olie wordt gedestilleerd. De cultuur (z. Sereh) is afkomstig van Ceylon. Men onderscheidt daar twee groepen rassen, de maha pengiri en de lenabatu.
De eerste stellen hogere eisen aan grond en onderhoud dan de laatste, maar geven betere olie. Op Ceylon domineert thans lenabatu, op Java maha pengiri. Java-olie is daardoor van veel betere kwaliteit dan Ceylon-olie. De wereldproductie is ca 2200 ton, voorn, van Java afkomstig. Verschillende var. worden in Congo verbouwd voor de reukwerkbereiding (uitvoer 1952: 10.295 kg) en voor de bestrijding van de erosie (rijen of stroken langs de hoogtelijnen).
F. WIT / J. E. OPSOMER.