worden sinds LINNAEUS al die planten genoemd, die geen meeldraden en stampers bezitten, waar de kruising (gamos) voor het blote oog verborgen (cryptos) blijft. Met behulp van het microscoop kon men later wel het bestaan van ♂ en ♀ cellen aantonen, uit welker versmelting nieuwe individuen ontstaan.
Poen men deze groep diepgaand had bestudeerd, werd het duidelijk dat er principieel grote verschillen bestaan tussen diverse vertegenwoordigers, zodat de C. thans in enige, weinig of geen verwantschap met elkaar bezittende stammen worden verdeeld; hiertoe worden gerekend b.v. bacteriën, algen, zwammen, mossen en varens.