Meest grote tot zeer grote nachtvlinders, waarvan de rupsen in hout leven en hier schadelijk kunnen worden. Zij vormen grote en lange boorgangen, opgevuld met knaagsel, uitwerpselen en gomafscheidingen; secundaire infecties kunnen optreden.
In de gematigde luchtstreken duurt de ontwikkeling langer dan één jaar. De verpopping geschiedt in een stevig cocon, vermengd met knaagsel, dicht onder de schors. Even voor het uitkomen schuift de pop halverwege naar buiten. Cossus cossus L., de rode wilgenhoutrups, komt in Nederland zeer algemeen voor in wilgen, populieren, iepen, eiken, kersen, pruim, appel enz. de vlezige, rode rupsen verspreiden een onaangename, zurige lucht. Van Zeuzera pyrina L. is de vlinder wit, met staalblauwe vlekken; de gele rups leeft bij voorkeur in dunnere takken en twijgen van es, sering, liguster, lijsterbes, peer e.a. Soms in boomkwekerijen schadelijk.
In Indon. het gesl. Xyleutes met verschillende zeer grote soorten, waarvan X.ceramicus WLK. (oleng oleng) zeer schadelijk in djati. Zeuzera coffeae NIETN., de rode (koffie-) boorder, gelijkt op de Eur. Z.pyrina. De rups is rood, zij boort in koffie, cacao, thee, leguminosen en tal van andere houtige gewassen, bij voorkeur in dunne stammetjes, takken en twijgen. De bestrijding van deze hoorders is zeer moeilijk; werkelijk afdoende methoden zijn eigenlijk niet bekend.