hickory. De C. zijn vrijwel alle soorten uit het (Oostelijk loofhoutgebied der Ver.
St. Zij hebben veervormig samengestelde bladeren met gezaagde bladrand. Zij leveren een taai, elastisch, en duurzaam hout, doch stellen vrij hoge eisen aan de kwaliteit van de bodem en zijn nog al vorstgevoelig. Het gesl. C. behoort tot de fam. derJuglandaceae (Amentiflorae of katjesdragers met steenvrucht), doch hebben in tegenstelling met de eveneens tot deze fam. behorende gesl. Juglans en Pterocarya massief en geen geschot merg in de jonge twijgen. De 3 belangrijkste soorten zijn: C.cordiformis Koen, bitternut, pecan-nut, blad gewoonlijk 4-jukkig, eindblad niet groter dan de zijblaadjes; de afzonderlijke blaadjes zijn lancetvormig—zeisvormig. Bij de beide volgende ligt de grootste breedte van het blad boven het midden: C.ovata KOCH, shagbark, 2-jukkig, 3 bovenste bladeren zeer groot, 2 onderste klein; C. tomentosa NUTT., mockernut, 3-jukkig met alleen groter eindblad, behaarde bladsteel en twijgen.