Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Blauwzuur

betekenis & definitie

of cyaanwaterstofzuur, HCN; kleurloze vluchtige vloeistof met geur van bittere amandelen, smp. -13°, kp 25o, s.g. 0,702, in alle verhoudingen mengbaar met water (in welk oplosmiddel het onbestendig is), minder goed oplosbaar in alcohol en aether. Het is een zeer giftige stof (stoort oxydatie-processen in de levende cel).

B. komt in tal van planten voor: in vrije toestand b.v. in Pangium edule REINW. ; gebonden in glucosiden in tal van vruchten, b.v. in amandelen, pitten van appels en kersen, voorts in de wortels van een deel der Cassave-rassen.
B. wordt technisch o.a. bereid uit de melasse van suikerbieten door de daarin voorkomende betaïne te verhitten; het daarbij gevormde trimethylamine splitst zich dan verder inb. en methaan. Voor het gebruik van b. als insecticide in afgesloten ruimten, wordt het verkregen door de inwerking van zuren of waterdamp uit de lucht op zouten van blauwzuur (cyaniden).

In verband met de giftigheid van b. dient men voorzichtig te zijn met het gebruik van blauwzuurhoudende planten als veevoeder. De toepassing van b. als desinfectans en bestrijdingsmiddel wordt door de grote giftigheid eveneens beperkt.

< >