Bietenblad (afkomstig van voederb.). Hierbij behoort een zeer klein deel van de kop, voederwaarde vre 1,3 zw 5,0.
Aan melkvee mag men tot 80 kg per dag verstrekken (mits vers en schoon), als daarnaast hooi of stro wordt verstrekt en verder krijt of een mineralenmengsel (1 g per kg biet). Op stal voederen is beter dan bieten voeren in de herfstweide: vermorsen, te nauwe verhouding. Voor paarden zijn b. minder geschikt. Aan fokvarkens mag men kleine hoeveelheden verstrekken. Van het gekuilde product (vre 0,8-1,4; zw 6,810,5), mag men aan melkvee gaan tot 30 kg, jongvee 15 kg, mestvee 60 kg, paarden 30 kg.Bietenkoppen (vre 1,5; zw 14,1), afkomstig van suikerbieten. In Zeel. worden de koppen veel afzonderlijk gevoederd. In graslandgebieden kan men de b. gebruiken voor de HARDELAND-methode. Men kan aan melkvee tot 15 kg verstrekken, mestvee 30 kg, stieren en jongvee 10 kg. Aan paarden niet verder gaan dan 15 kg (Oldenburgers) en 25 kg (Belgen).
Bietenloof (vre 1,6; zw 9,4), afkomstig van suikerbieten. Dit nevenproduct (ca 30.000 kg per ha!) wordt zeer veel benut in de melkveehouderij. Helaas maakt het de melk minder goed van kwaliteit (smaak, hard vet). ZWAGERMAN ried voor botermelk aan tot 60 kg te gaan, voor consumptiemelk tot 40 kg; steeds na het melken voederen en op de juiste wijze in het rantsoen verwerken. Mestvee kan tot 60 kg ontvangen, jongvee tot 30 kg. Wegens het oxaalzuurgehalte moeten extra mineralen worden verstrekt.
Gekuild bietenloof (vre 1,2—1,6; zw 9,0-12,0). Het verdient aanbeveling dit bietenloof mits niet rollend en zoveel mogelijk grondvrij, machinaal te kuilen; een conserveermiddel is niet nodig. Ook dit product moet na het melken worden verstrekt; voor melkvee mag men niet verder gaan dan tot 30 kg, voor jongvee 15 kg, mestvee 60 kg, paarden 25 kg. Als carotinebron is het zeer belangrijk, men voedert het bietenloof daarom wel aan fokvarkens (5 -10 kg).
Bietenzaadstro (vre 3,8; zw 9,2). Van heel weinig waarde; men laat koeien en schapen het beste er nog wel eens uitzoeken, de rest wordt als strooisel gebruikt.
Bietenzaadkaf (vre 3,7; zw 3,8). Uit voedertechnisch oogpunt waardeloos. Product, dat nog wel eens als vervalsingsmiddel in afwijkende voedermengsels wordt aangetroffen.