is een vlezige, verdikte wortel van de door selectie sterk verbeterde biet Beta vulgaris L., die aan het einde van de eerste vegetatieperiode geoogst wordt en dient als grondstof voor de beetwortel-suikerindustrie (z. Suikerbiet).
De b. bestaat uit: de kop waarop de bladeren zijn ingeplant, de hals, waar noch bladeren noch zij wortels voorkomen, het wortellichaam met de wortellijst en de staart.
Blad en koppen zijn een waardevol voeder voor het vee, zowel in verse als in ingekuilde toestand. Zij dienen schoon gewonnen te worden; verontreinigingen met klei of zand doen evenals te lang laten liggen op het veld de voedingswaarde achteruitgaan. Inkuilen in fijngehakselde toestand is de beste conserveringsmethode. De voederwaarde van één ha blad en koppen kan ongeveer gelijk gesteld worden met die van één ha haver. De hoeveelheid blad en koppen variëren met ras en bemesting.
