Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Bataat

betekenis & definitie

batate, patate douce. Süszkartoffel, sweetpotato.

Ipomoea batatas Bont., fam. Convolvulaceae is een in alle tropen en subtropen voorkomend kruipend kruid met stengels, die meters lang kunnen worden. Herkomst trop. Z. Am. de plant vormt knollen, die evenals de aardappelen ogen hebben en dus voor vermenigvuldiging kunnen worden gebruikt. Sommige klonen bloeien niet of zeer zelden, terwijl ook zelfsteriliteit voorkomt.

Voortplanting vrijwel uitsluitend vegetatief. De b. stelt geen bijzondere eisen aan de bodem, groeit het best op goede losse of goed bewerkte gronden. Te vruchtbare gronden geven wel sterke groei,maar de knolvorming Blijft dan achterwege. de b. groeit overal, waar de groeiperiode lang genoeg is en ten minste 5 maanden. Regelmatige neerslag of voldoende irrigatie zijn zeer gewenst. liet klimaat is van meer belang dan de bodem. Vruchtwisseling is van veel belang in verband met bodemziekten (schimmels). In de tropen meestal niet bemest of hoogstens met afval, in de subtropen met kunstmestmengsels 4-12-4.

Voorafgaande groenbemesting werkt zeer gunstig. Verbouw vrijwel overal op ruggen. Vermeerdering in de tropen vrijwel altijd door stekken (liefst topstekken). Onderhoud beperkt zich tot schoonhouden en zonodig irrigeren. Losmaken en terug leggen van de stengels is nodig om vorming van veel kleine knollen tegen te gaan. In de subtropen ( Ver.

St.) worden de knollen vorstvrij opgeslagen, vroeg in het voorjaar worden deze dan in verwarmde kweekbedden uitgeplant. De uitlopers raken in speciale kweekbedden beworteld en worden later als zodanig te velde uitgeplant. De oogst heeft plaats wanneer de bladeren geel beginnen te worden.

De knollen zijn slecht houdbaar en moeten dus snel worden afgezet. Consumptie geschiedt gekookt of gebakken in olie. Zetmeelgehalte ca 15%, te laag voor technische verwerking tot meel. Jonge uitlopers worden wel gestoomd gegeten als groente; blad en stengels gevoerd aan het vee, waarbij enige voorzichtigheid moet worden betracht. Knolopbrengsten tot 300 q/ha. Het aantal verbouwde var. is zeer groot, bladvorm, knolvorm, knolkleur en de smaak van de knollen is zeer uiteenlopend.

Door zijn lekkere smaak wordt de var. Portorico (paarse knollen) zeer veel aangeplant in de Ver. St. vooral voor inblikken (canning). In Queensland en ook in de Ver. St. worden b. wel door varkens afgeweid, waarvoor men speciale var. met hoge loofproductie verbouwt.

Schade wordt bij deze cultuur vooral aangericht door een in de grond voorkomende Fusarium, terwijl de knollen overal worden aangetast door het batatenkevertje {Cylas formicarius F.) welke de knollen niet alleen in de opslagplaatsen, maar ook reeds in de grond aantast. Anders dan brood, aardappel, cassave en rijst is b. door zijn zoete smaak wel een spijs, die gauw verveelt. De b. is in de bergstreken van Congo een belangrijke voedingsplant voor de bevolking. Productie van 1950: 370.970 t. Het proefstation van het NILCO te Mulungu (Kivu) verricht op grote schaal zaailingselectie. G.

G. Bolhuis J. K. OPSOMER.

< >