Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Groeiperiode

betekenis & definitie

De g. is die periode in het bestaan van een levend wezen, waarin zich de processen, typerend voor het, overigens vrijwel niet exact te omschrijven proces: groei afspelen. De g. is niet scherp af te grenzen, het begin valt samen met de bevruchting, zodat men de g. in een pre- en postnatale periode kan splitsen.

Wanneer de g. afgelopen is, valt slechts bij benadering op te geven, aangezien er een geleidelijke overgang plaats vindt naar de toestand van de volledige wasdom. Bij planten spreekt men in navolging van SACHS van de grote groeiperiode, waaronder men het telkens opgemerkte verschijnsel verstaat, dat de groei langzaam begint, dan snel toeneemt tot een maximum, dat zich een tijdlang handhaaft, om daarna weer af te vallen en tenslotte geheel op te houden. Vaak neemt men dit verschijnsel waar zowel bij de gehele plant als bij haar organen.

< >