Gesl. van in de grond of in water levende bacteriën, die in staat zijn, gasvormige stikstof als enig stikstofvoedsel te gebruiken, indien een energierijke koolstofverbinding tot hun beschikking staat. Twee soorten van dit gesl. (A.chroöcoccum en A.agile) zijn het eerst duidelijk beschreven door M.
W. BEIJERINCK (1901), die ook de geslachtsnaam voorstelde. De eerstgenoemde soort ontwikkelt zich indien neutrale of zwak alkalische grond wordt gebracht in een oplossing van 1-2% glucose of manniet, die verder de nodige anorganische zouten (maar geen stikstofhoudende) bevat en in dunne laag bij 28-30o C wordt bewaard. In enige dagen vormt zich op deze vloeistof een vlies, dat overwegend A.chroöcoccum bevat.
Ze heeft de vorm van diplococcen (diameter 2-3 μ) maar verandert die vorm bij het ouder worden. Reinculturen kunnen op stikstofvrije agar als stijfselachtige druppels worden verkregen. ( )ok dan is het vermogen tot binding van atmosferische stikstof aantoonbaar. Het verdwijnt echter bij aanwezigheid van zeer kleine hoeveelheden ammoniumzouten of nitraten, terwijl deze zouten dan als stikstofvoedsel dienen.
Bij hun afwezigheid kan de hoeveelheid gebonden stikstof 10-15 mg per gram verbruikte suiker bedragen. Het organisme kan in plaats van suiker ook sommige organische zouten (succinaten, benzoalen, wellicht ook humaten) gebruiken, zodat men ook in de akker een stikstofbinding verwachten kan, mits het gehalte aan gebonden stikstof niet te hoog is.
In zure gronden (pH beneden 6 komt deze bacterie niet voor, maar in trop. zure gronden (sawahs) heeft STARKEY een zeer zuurresistente A.indicum gevonden. Men neemt voor A. ook de mogelijkheid ener symbiotische levenswijze aan (b.v. met algen), waarbij zij de gebonden stikstof aan de symbiont ter beschikking stelt, terwijl deze daarmee de voor A. nodige koolstofverbinding opbouwt. Mogelijk heeft deze symbiose betekenis in zeer armoedige omstandigheden.
A.agile (vaak, ook door BEIJERINCK, A. agilis genoemd ) komt voor in verontreinigd water (zeer veelvuldig in afvalwater van strocartonfabricken) en is daaruit op dezelfde wijze als A. chroöcoccum te isoleren. Verder zijn nog beschreven: A. vinelandii, A.beyerincki, A. insigne. Sommige (agile en vinelandii) zijn herkenbaar aan de vorming van een gele kleurstof.