Dit is de Mal. naam voor Imperata cylindrica BEAUV.. Grassoort, die vooral in de tropen der Oude Wereld veelvuldig voorkomt.
Imperata cylindrica is gekenmerkt door het bezit van 2 meeldraden in elke bloem, in tegenstelling met de overige soorten, waaronder de in Malesië veel minder algemene I.contracta HITCHC., die slechts 1 meeldraad in elke bloem hebben. De eerste soort heeft aarvormige pluimen met een lengte van 6 à 28 cm en ze wordt 0,20 tot 1,50 m hoog. A. behoort tot de meest gevreesde onkruiden vanwege zijn moeilijk uitroeibare wortelstokken. De door langbehaarde kafjes omgeven vruchten worden gemakkelijk verspreid door de wind, zodat grote oppervlakten er spoedig geheel door in beslag kunnen worden genomen. Het is een lichtminnend gewas, dat droge gronden prefereert.
Alang-alang-velden zijn moeilijk te ontginnen. Omspitten van de grond en uitvorken van de wortelstokken is de beste methode en dit moet zo lang worden voortgezet totdat alle a. is verdwenen. In streken met uitgestrekle a.-velden wordt daarop vaak vee geweid. Het harde gras is niet geschikt voor veevoer, wel echter de jonge spruiten, die na het afbranden ontstaan.
Het veelvuldig branden maakt de grond steeds armer, tenslotte wil de a. er zelf haast niet meer gedijen. Dgl. a.-streken worden nu een prooi voor de erosie. De rivieren uit die gebieden zijn echte bandjirrivieren, die dan veel zand afvoeren en zo een groot gevaar zijn voor de beneden-strooms gelegen sawahstreken. Imperata wordt zowel in Indon. als in de Congo vaak gebruikt als dakbedekking.