1. In juridisch spraakgebruik: de voorlopige ontneming der beheers- en beschikkingsbevoegdheid t.a.v. enig (roerend of onroerend) goed, in de voorgeschreven vorm, t.b.v. een ander (doorgaans: schuldeiser).
Het b.wordt gelegd door een deurwaarder, op grond van een vonnis of een authentieke akte. Men onderscheidt: conservatoir b. (behoudend beslag, alleen teneinde het behoud van het goed te verzekeren) en executoriaal b. (inleiding tot executie, gerechtelijke verkoop).Tijdens het b. kan degene, tegen wie beslag is gelegd,het b. doen opheffen door betaling van de schuld, waarvoor b. is gelegd, met de kosten aan de deurwaarder. Gedurende het b. wordt een bewaarder aangesteld. de kosten van het b. zijn steeds aanzienlijk en het is daarom van belang, het niet op b. te laten aankomen.
2. B. noemt men de ijzers, die onder de hoeven (en eventueel bij runderen onder de klauwen) worden aangebracht om te snelle slijtage tegen te gaan. Dit b. moet niet alleen precies passen, maar de hoef moet ook voor het aanbrengen ervan op de juiste wijze worden bekapt, zódat, wanneer het ijzer bevestigd is, die voetas (denkbeeldige as van de ondervoet) recht is.
Men onderscheidt zomer-en winter-b. Het verschil is, dal bij het laatste de mogelijkheid bestaat om de dieren op scherp te zetten. Bij het winterbeslag bevinden zich in de ijzers dus gaten, waar men kalkoenen in kan bevestigen.
Het op de juiste wijze beslaan van paarden is van de grootste betekenis voor de dieren om vroegtijdige slijtage van de benen (niet alleen van de hoeven) tegen te gaan. Het beslaan van paarden vraagt dan ook veel vakmanschap van de hoefsmid. Er bestaat een rijksdiploma voor hoefsmid.
3. B. heeft nog vele andere betekenissen. Zo noemt men o.a. de gemalen en met water verdunde mout, welke in de bierbrouwerij en branderijen gebruikt wordt, ook b. (z. Bier en Alcohol).