Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Aardappellichtkiem

betekenis & definitie

is de spruit, die zich uit een oog van do aardappel ontwikkelt, als men deze blootgesteld aan het licht tol kieming laat komen. Onder deze omstandigheden groeit de knop uit tot een korte, opgezwollen as.

Bij sommige rassen is deze nagenoeg kogelrond, bij andere ellipsoïdaal. Soms vormt zich nabij de top een meer gestrekt fleshalsvormig deel, soms is de spruit als geheel meer gestrekt en doet zich voor als een plompe stengel. De onderste bladeren hebben de vorm van kleine schubjes, de hogere zijn iets verder gedifferentieerd. Aan de top staan zij dicht opeen en vormen een gesloten of weinig geopende knop. De bladvoeten zijn sterk verbreed en vaak min of meer kussenvormig opgezwollen. De zijknoppen in de oksel van deze bladeren ontwikkelen zich vroeger of later tot assen, die, kort en dik, in habitus met de hoofdas overeenkomen, of tot lange, rolronde, stolone-achtige spruiten. Naast en boven de bladvoeten breken vroegtijdig bijwortels door, die zich, tenzij de omgeving zeer vochtig is, niet verder dan tot korte, kegelvormige, witte wortel punten ontwikkelen. De lichtkiem is bijna steeds behaard. Afhankelijk van dichtheid en type is deze beharing als stijf, wollig of donzig tc kwalificeren. Naast gewone haren treft men (bij sommige rassen opvallend veel klierharen aan. De as is bezet met een menigte, als kleine knobbeltjes zich voordoende lenticellen. In stengel en blad van de lichtkiem vormt zich naast bladgroen een rood- of blauwpaars pigment. Het laatste kleurt de stengel bijna steeds intensief donker blauwpaars. Het rode pigment kleurt bij sommige rassen de stengel fraai rood, bij andere geeft het tezamen met het bladgroen, dat er niet geheel door wordt overdekt, bruinachtige mengtinten te zien.

Bij enkele rassen overweegt het bladgroen. Hier zijn de stengels groen, nog min of meer bruinachtig door weinig rood pigment. De rijke verscheidenheid van morphologische kenmerken maakt Dea. uitnemend geschikt tot gebruik bij de rassendiagnostiek. De eerste korte beschrijving van een lichtkiem geeft Hugo DE VRIES (Landwirtsch.Jahrb. 7, 1878. Kennungsgeschichtc der Kartoffelknollen. Wachtumsgeschichte der Kartoffelpflanze) . K.

SNELT, gebruikte als eerste de kenmerken van de lichtkiem voor de determinatie van een rassensortiment. W. B. L. VERHOEVEN paste deze werkwijzen in Nederland toe (Verslagen en Mededelingen van de P.D. te Wageningen, no 77).

< >