In de laatste jaren zijn nieuwe methoden van a. naar voren gekomen, die snel een grote verbreiding hebben gekregen. De verbeterde wijzen van bewaring zijn in hoofdzaak uitgewerkt in de Proefinstallatie voor de Aardappelbewaring te Kerkwijk (Bommelerwaard), welke inrichting behoort aan de Stichting voor Aardappelbewaring te Wageningen.
1. Luchtgekoelde bewaarplaatsen.
Het zijn gebouwen met tegen warmte-uitwisseling geïsoleerde muren en plafonds. Een kanalensysteem voor de luchtverdeling is in of op de vloer aanwezig. De buitenlucht wordt met behulp van ventilatoren in dit systeem geperst. De aardappelen liggen los gestort op de vloer of zijn in zakken of kisten opgetast. In alle gevallen gaat de lucht dóór de aardappelhoop, en dóór of langs de zakken en kisten. De lucht verlaat tenslotte de bewaarplaats weer door openingen in het plafond.
Het principe is, dat de ventilatoren werken als het buiten kouder is dan de temp. van de knollen, tcrw'ijl alles wordt gesloten als het buiten warmer is dan binnen.
Dergelijke gebouwen hebben alle voordelen, die aan de opslag van aardappelen binnenshuis eigen zijn. Bovendien worden de knollen aan belangrijk lagere temp. blootgesteld dan die, welke in kuilen of in niet luchtgekoelde opslagplaatsen voorkomen. In 1950, 1951 en 1952 zijn circa 400 luchtgekoelde bewaarplaatsen ingericht met een totale capaciteit van meer dan 100.000 ton.
Lit.: Landbouwkundig Tijdschrift Scpt. 1949, Sept. 1950, Aug. 1951. Aardappel Studie Centrum no 3, Juli 1952.
2. Bewaarplaatsen met koelmachines.
De opslag van aardappelen in koelhuizen - in hoofdzaak betreft dit pootaardappelen - is sinds 1947 vrij belangrijk toegenomen. Tot dat jaar werd deze wijze van bewaring weinig toegepast; thans is de bewaarcapaciteit (voor aardappelen) circa 8000 ton. Voor opslag gedurende 4 à 5 maanden kan meestal met een temp. van +5o C worden volstaan; voor langere bewaring (tot 8 maanden) voldoet + 2 tot + 4cC; voor nog langere opslag +2oC.
Een noviteit is het los storten van aardappelen in deze inrichtingen. Dit resulteert in een verdubbeling van de bewaarcapaciteit vergeleken bij de opslag in 20 kg-kisten. Lit. als onder 1.
3. Luchtgekoelde kuilen,
a. met ventilator.
Het principe van buitenluchtkoeling beschreven onder 1 kan ook met succes worden toegepast in kuilen. Aan de bediening moet echter veel zorg worden besteed,
b. zonder ventilator.
Deze methode van bewaring is beter dan de gewone kuilbewaring mits de bediening op serieuze wijze plaats vindt. Bij spruitlustige rassen zal men echter niet altijd ontkomen aan ' ‘omzetten’. Bij vorst moeten geventileerde kuilen zorgvuldig worden gesloten vooral als er wind is. Het ventileren van kuilen wordt tot nu toe niet veel toegepast.
Lit.: Landbouwgids 1953, blz. 276.
Naast de boven besproken massa-opslag van pooten consumptie-aardappelen heeft men aardappelen te bewaren voor de eigen teelt. Voor de vroege consumptie-teelt en voor de pootgoed-teelt heeft men vóórgekiemde aardappelen nodig. Voor de late consumptieteelt kleven er naast voordelen ook nadelen aan het vóórkiemen van het plantmateriaal. In de regel zal men toch ook in het laatste geval iets willen vóórkiemen.
Vóórgekiemde poters kunnen op drie wijzen worden verkregen:
a) door bewaring in de glazen bewaarplaats;
b) door bewaring in een geïsoleerd gebouw met buitenluchtkoeling en kunstlicht:
c) door poters vroeg in het voorjaar in ongekiemde toestand uit het koelhuis, uit de bewaarplaats met buitenluchtkoeling of uit de kuil te halen en vervolgens te laten voorkiemen. De keuze tussen methoden a en b wordt voor een groot deel door de kosten bepaald. Ook met c kunnen echter uitstekende resultaten worden verkregen en deze methode is in het algemeen het goedkoopst. W. H. DF. JONG.