Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

vrijwaren

betekenis & definitie

M. betr. t. abstracta: waarborgen, veilig stellen; - m. betr. t. stoffelijke zaken, inz. gebouwen, inboedels e.d.: voor ondergang behoeden, redden; (meubilair e.d.) in veiligheid brengen; in de aanh. bep.: voor (het overslaan van de) brand behoeden, sparen.

Ofwel neemt hij andere maatregelen die hij geschikt acht om de belangen van het gezin te vrijwaren, Vrouw en Wereld nov. 1976, p. 26.

De Roeselaarse brandweer had alle werk om vooraan de aanpalende gebouwen te vrijwaren, Gazet v. Antw. 12/7/1977.

Een zoon ... vond de trap niet en moest door brandweerlui met een ladder via het raam worden gered. De bioskoop met dure filminstallaties kon volledig worden gevrijwaard, Gentenaar 16/8/1977.

Zonder dat het werd opgemerkt moet het vuur dat een kledingzaak ... te Aalst vernielde, al geruime tijd hebben gesmeuld. Dinsdagnacht deed de hevige hitte die er binnen ontstond de ramen springen ... . Meteen was de winkel ... één grote schouw en woekerden de vlammen. Het aanpalende bankgebouw en de school werden gevrijwaard, Laatste Nieuws 19/2/1981.

Opm.: In de standaardt. uitsl. in de verb. iem., iets vrijwaren voor -, tegen -.

< >