Werkwoorden vervoegen
vrijwaren
Tegenwoordige tijd vrijwaren
Ik vrijwaar
Jij vrijwaart
vrijwaar jij?
U vrijwaart
Hij/Zij/Het vrijwaart
Wij vrijwaren
Jullie vrijwaren
Zij vrijwaren
Verleden tijd van vrijwaren
Ik vrijwaarde
Jij/U vrijwaarde
Hij/Zij/Het vrijwaarde
Wij vrijwaarden
Jullie vrijwaarden
Zij vrijwaarden
Voltooid deelwoord van vrijwaren
gevrijwaard
Tegenwoordig deelwoord van vrijwaren
vrijwarend