Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

uitmaken

betekenis & definitie

1. (Iets) definitief vaststellen.

De jongeman ... verklaarde onder een onweerstaanbare drang gehandeld te hebben. Het echte motief moet nog uitgemaakt worden. Er wordt evenwel over een vrouwenaffaire gesproken, Nieuwsblad 9/4/1977.

2. Vormen, soms bep.: betekenen. (Veelal ter vert. van fr. constituer).

De totale Belgische kippengemeenschap legde in 1976 zo maar eventjes 3.460 miljoen stuks. Wat een kanjer van een eierkoek zou dit uitmaken, Gazet v. Antw. 9/5/1977.

Dat de collectieve voorzieningen thans de helft uitmaken van het totaalinkomen van heel de bevolking (nationaal inkomen), Volksmacht 21/4/1978.